Lilian Kars

Ik ben geboren op 4 mei 1959 in Amsterdam, in een zijstraat van de Albert Cuyp. Elk jaar probeer ik op mijn toch wel bijzondere verjaardag even langs mijn geboortehuis te gaan en een aantal jaar geleden vond ik voor ‘mijn’ deur een struikelsteentje met de naam Michel Mok. Niemand van mijn familie kende hem. Ik ben gaan graven, zoals ik als geschiedenis- en verhalengek altijd doe, en vond zijn verhaal, zijn leven en zijn dood. Maar ook het verhaal van zijn dochtertje Mimi, die op elfjarige leeftijd met haar moeder ging onderduiken, en drie jaar lang alleen met haar verscholen zat. Haar verhaal heb ik in West-Friesland, waar ik nu woon, op basisscholen voor groepen 7/8 mogen vertellen, wat ik ontzettend fijn vond om te doen.

Deze zoektocht, dit verhaal, bracht mij ertoe om ook eens te gaan kijken wie er had gewoond in het huis waar ik vanaf mijn derde jaar ben grootgebracht, op het Merwedeplein in Amsterdam. Het plein van Anne Frank, met de boekwinkel op de hoek waar zij haar dagboek vond en ik jaren later mijn liefde voor boeken. Op de woningkaart kwam ik de naam Sallie Pinkhof tegen. Het eerste dat ik van hem vond was een bundel gedichten onder de naam Bergen Belsen uitgegeven door de Bezige Bij in 1946. Sallie bleek deze geschreven te hebben in zijn laatste levensmaanden daar.

Mijn man en ik waren direct enorm geraakt door de schoonheid en vonden dat dit werk opnieuw uitgegeven moest worden. We legden het idee voor aan Bertien Minco, directeur van Kamp Westerbork. Zij opperde dat deze man wel een ‘biografietje’ verdiende.  

Dat biografietje is inmiddels uitgegroeid tot een trilogie. Want niet alleen bleek Sallie een schrijver, dichter, filosoof en de persoonlijk secretaris van Abraham Asscher, de hele familie Pinkhof en de nauw met hen verbonden families Asscher en de Paauw, bleken een doos van Pandora. Zo’n beetje alles wat er vóór 1940 leefde in Amsterdam aan kunst en cultuur, aan dromen en verlangens, aan geloof en ongeloof werd door de leden van deze families gerepresenteerd. En ook al is er met alle macht en middelen geprobeerd dit te vernietigen, de kleine draadjes die intact bleven lieten deze stroom weer op gang komen in nieuwe generaties. Zoals altijd, overal. Maar ook ontdekten wij het Joods verzet, de sterke vrouwen, de trek naar en opbouw van een nieuw land, een eigen land, op de schouders van degenen die het niet mochten bereiken.

Maar welke uitgever zou zich in deze tijd daaraan wagen? Want we wilden natuurlijk niet ‘zomaar’ boeken. We wilden mooie, prachtig vormgegeven boeken, die de familie, hun verhalen, hun geschiedenis eer aan deden. En ik wilde mijn liefde, mijn passie weerspiegeld zien. Maar wie, in hemelsnaam, zou zo gek zijn? Toen ik Talma ontmoette, en in haar dezelfde noodzaak tot het blijven vertellen, blijven delen, herkende, was het antwoord simpel:

WIJ!