Het eerste deel, De Dromer – het onverwoestbare woord, vertelt de geschiedenis van de eerste generatie. Deze historische roman gaat over een gewone man met bijzondere talenten, een Nederlander die toevallig als Jood geboren is. Een man met grote dromen en ideeën, niet alleen om een Joodse staat op een zuivere manier in te richten, maar ook om de ‘gewone man’ en de vrouwen een geëmancipeerde plek in een samenleving te geven waar kunst, cultuur en wetenschap vanzelfsprekende waarden zijn.

Het tweede deel, De Bouwer – de onvermijdelijke droom, vertelt de geschiedenis van de volgende generatie. Hun verhalen worden mede verteld door de ogen van Sallie’s zoon Menachem Pinkhof. Hij en zijn vrouw Mirjam waren de medeoprichters van de geweldloze verzetsgroep van Joop Westerweel. Uiteindelijk belandden zij in het beruchte laatste Verloren Transport en zorgden er op miraculeuze wijze voor dat de Geallieerde bevrijders Tröbitz konden bereiken. Vervolgens trokken zij, net als de meesten van hun nog in leven gebleven familieleden, naar Palestina en stonden zij aan de basis van de opbouw van de staat Israël.

Het derde deel, De Erfgenaam – het onontkoombare bloed, gaat over de generaties van nu, de generatie van de naoorlogse kinderen die geleerd werd te zwijgen over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Nu hun (groot)ouders uitsterven wordt de drang de effecten van het zwijgen onder ogen te zien en de verhalen alsnog te vertellen steeds groter. Vooral nu ze zelf in oorlogssituaties en met veelvuldige dreiging moeten leven.

Hun verhalen over de schouders waar zij op staan brengen, zoals altijd, weer dromers voort, waarmee de eeuwig wederkerende cyclus van dromer, bouwer en erfgenaam weer opnieuw kan beginnen.